A.F.A.M. Wetzer, 27 juli 2007
ter Laag (Z. Oostelijk gedeelte)1240. "De Posthoorn". In 1754 Postkantoor, bediend door den commies Forsing. | 67 |
Fors pand samengesteld uit twee 17e/18e eeuwse panden; brede, met kroonlijst afgesloten, gepleisterde voorgevel (XIX B) met getrokken horizontale voegen op de b.g. en een cordonlijst ter afsluiting van de b.g.; breed 6-ruits venster (1907), deur met bovenlicht en twee schuifvensters op de begane grond, drie vensters met 6-ruits schuiframen op verdieping en 4-ruits schuiframen op zolderhoogte, alle met afgeronde bovenhoeken en geprofileerde omlijsting. Noordelijk gedeelte - in 1907 ingrijpend verbouwd - bestaat uit voorhuis met verdieping onder met rode muldenpannen gedekt zadeldak met schild (achter), binnenplaats en achterhuis met verdieping onder met pannen gedekt zadeldak met schild (achter). Het zuidelijk gedeelte heeft een verdieping, een met rode muldenpannen gedekt zadeldak met wolfeind (voor) en tegen gepleisterde tuitgevel met top- en schouderstukken en muurankers, en inwendig kelder met ton- en insteekgewelf; opkamer met marmeren schoorsteenmantel en stucwerkplafond (XIX B); binnendeuren (XVIIId) kap met zes dubbele dekbalkjukken en schaarspanten met balk. |
(No. 20) Mr. Dirck van Hoevel Janszn kocht dit huis van verscheidene personen en wel op 23 Februari 1549 1/3 van Jan Buekentop, zoon van Henrick; 23 Februari 1554 een ander 1/3 van Andries, zoon van Raessen sGraets, als man van Margriet, dochter van Henrick Buekentop voornoemd en 14 Januari 1552 (Reg. n°. 186 f. 215) het overig 1/3 van Jacob van den Laer Janszn, als man van Joanna, dochter van Petrus, den zoon van meergenoemden Henrick Buekentop, die gehuwd was met Agnes Keelbreker, welke, voor wat dit huis betrof, recht-
| 307 |
verkrijgster was van Gooswijn Keelbreker, die 12 Juni 1473 de helft daarin had gekocht van zijnen broeder Willem Keelbreker, zoon van Petrus Henrickszn. In 1552 werd dit huis gezegd te zijn: huis, erf, plaats en achterhuis, staande tusschen het huis van Aleid weduwe van Dirck Willemszn ex uno en dat van Jan van Erp, sartor, ex alio. Van genoemden mr. Dirck van den Hoevel werd dit huis geërfd door zijne kinderen. Jor. Adolph van Honsselaer als man van Geburch, dochter van meergenoemden mr. Dirck van den Hoevel en als transport hebbende van Dierck de Swaeve en van Mathias de Swaeve, welke laatste toen in Spanje verblijf hield, zonen van Johan de Swaeve en Geburch van den Hoevel voornoemd; voorts als gemachtigde van Johan de Boys, tresorier van de Kon. renten van Sevilla enz, van Johan Le Meochier als man van Anna de Boys, en van Anna van den Hoevel, dochter van den dikwerf genoemden mr. Dirck van den Hoevel, en moeder van Anna de Boys voornoemd, verkocht 30 Maart 1612 (Reg. n°. 311 f. 420 vso) het hierbedoeld huis, nu omschreven als: huys, erve ende hoff, staande tusschen het huis van de Wed. en kinderen van Cornelis Adriaans, messenmaker, ex uno en dat van Jacob Lauwereynszn, kramer, c.s., ex alio, aan mr. Lambrechtde Bye 1), apotheker, zoon van den apotheker mr. Henrick de Bye (die weder de zoon was van Frans de Bye en in 1576 weduwnaar was van zijne tweede vrouw Judoca, dochter van Lambert (den zoon van Gijsbert Claaszn van der Goederheyl) en Eymberta Jansdr. van den Hoevel).
Genoemde mr. Lambrecht de Bye had eene dochter Josina, die huwde met Johan Hovius, zoon van den med. doctor mr. Johan Hovius; haar genoemde man kocht in 1618 het huis den Ekster, staande op de Markt te den Bosch (Reg. n°. 343 f. 361).
Het hierbedoeld huis behoorde later aan de erfgenamen van doctor Reynshoven; toen dezen nalatig bleven om te
| 308 |
voldoen eene grondrente, welke het Groot Begijnhof van den Bosch op dat huis had, won de op blz. 200 reeds genoemde Herman Cremers in zijne hoedanigheid van rentmeester van dat Begijnhof dit huis voor die schuld uit en kocht hij het bij die gelegenheid op den 10 October 1709 (Reg. n°. 521 f. 448) zelf aan; het werd toen gezegd bewoond te worden door de Wed. van Oudenhoven en te staan tusschen het huis van mr. Adriaan Vloots ex uno en dat van Juffr. van Cleef 1) ex alio; na zijnen dood verkochten 31 October 1721 (Reg. n°. 540 f. 108) zijne kinderen, zijnde Johanna Cremers weduwe van Johan Hubert; Maria Elisabeth Cremers, echtgenoote van mr. Abraham Hubert; Francoise Marie; Helena Johanna en Jacob Dirk Cremers, welke drie laatstgenoemde kinderen toen nog minderjarig waren, dit huis aan Jacob Torsinck, commies ten postcomptoire te den Bosch. Deze maakte omstreeks het jaar 1734 daarvan het generaal-postkantoor van den Bosch, aan welks hoofd hij als commies werd gesteld 2) en dat wel tot aan de nieuwe orde van zaken het generaal-postkantoor van den Bosch zal zijn gebleven. Van Jacob Torsinck werd dit huis geërfd door zijne kinderen, geboren uit zijn huwelijk met Hendrina Arents, zijnde: Gerard; Willem; Amelia Elisabeth en Herman, aan welken laatste het vervolgens werd toebedeeld; laatstgenoemde was eerst vaandrig, doch later, zooals uit eene Bossche Schepenakte van 1753 blijkt: directeur van het generale postkantoor te den Bosch; zijne vrouw was Maria Catharina van Eys, weduwe van Leonard van Eys, die hem o.a. schonk a. eene dochter Anna Albertina Torsinck, welke huwde met Jan van Nouhuys en b. eenen zoon Willem Torsinck, die 28 Juni 1745 te den Bosch gedoopt werd en in het hierbedoeld huis het | 309 |
generaal-postkantoor hield; in eene Bossche Schepenakte van 1770 wordt hij genoemd: de door de Magistraat van den Bosch aangestelde commies van de posteryen; de Regeering van die stad stelde 2 Mei 1770 voor hem eene instructie vast, welke thans berust in de verzameling handschriften van het Prov. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant onder n°. 428. Na hem was eigenares van het hierbedoeld huis Hendrina Geertruy Torsinck, echtgenoote van Pieter Dirk Santvoort, ontvanger van de taxen op de huishuren voor de barakken aldaar. Waarschijnlijk werd zij geboren uit zijn huwelijk met Louisa Maria Wolters.
| 310 |
Noten | |
1. | Zijn eenige broeder was Franchoys de Bye, die huwde met Anna Eelkens, welke na zijn kinderloos overlijden hertrouwde met Jor. Frederik de Soire. |
2. | Johanna Margaretha van Cleef weduwe van Gerard van Ginkel, wonende te den Bosch, verkocht 18 Februari 1739 (Reg. n°. 548 f. 113 vso) dit huis, zijnde huis, erf en tuin staande tusschen dat van na te noemen kooper ex uno en dat van Snelle ex alio, aan Jacob Torsinck. Zij had het geërfd van hare zuster Catharina van Cleef, die het verkreeg van de weduwe Johan van Cleef, die het weder bekomen had en wel op 11 November 1707 van Catharina Walterij weduwe van Jan van Woerkom. |
3. | Mr. Dr. J.C. Overvoorde t.a.p. blz. 421. |
1865 | A.J.M. Holster (procureur bij het provinciaal geregtshof en arrondissements regtbank) - W.F. Jansen (agent van politie) |
1875 | A.J.M. Holster (prokureur bij het provinciaal gerechtshof en de arrondissements-rechtbank) - mej. W.P. Holster (partikuliere) |
1881 | A.J.M. Holster (procureur bij het gerechtshof en de arrondissements-rechtbank) - mej. W.P. Holster (partikuliere) |
1908 | Th.C. en G.A.M. Boelaars (tandartsen) |
1910 | Th.C. Boelaars (tandarts) |
1923 | Gijsbertus A.M. Boelaars (tandarts) |
1928 | G.A.M. Boelaars |
1943 | G.A.M. Boelaars (tandarts) |
2004 | Galerie Arti Capelli |